My ‘Apart’ment

De installatie is een infiltratie van het kunstenaarsatelier in de slaapkamer van de kunstenaar.  



De installatie ontstond toen ik op zoek was naar een geschikt atelier om met ruimte te experimenteren. Maar in de loft waarin ik woonde was dat niet mogelijk. Ik ging dan maar in de straten op zoek naar het label ‘atelier te huur’ waar ik ook niet vond wat ik zocht. Tot ik ten slotte het rechthoekige volume van de slaapkamer opmerkte, alleen was dit een slaapkamer en geen atelier. Maar door het label en de functie verder uiteen te rafelen werd het toch mogelijk in de slaapkamer te infiltreren met kunst alsook met beelden uit de wereld. “I will be an inhabitant of the world inspite of the world” (Bachelard, p 47)
Het toeval wil dat op het moment dat ik de slaapkamer aan het herinrichten was om deze artistieke experimenten uit te voeren, ik een telefoon kreeg van de commissie voor artistieke subsidies. Er werd me de vraag gesteld om te beslissen tot welke discipline ik behoorde. Als ik bleef switchen tussen design of kunst, was het voor hen heel moeilijk een subsidie toe te wijzen. Men vroeg mij waar ik momenteel mee bezig was en of dat hen duidelijkheid kon verschaffen. Voor dit project werd er uiteindelijk geen subsidie toegekend.
Tevens doet de maquette die het interieur representeert dienst als een vorm van promotie, zogezegd om de ruimte te verhuren. Maar de functie hiervan is eigenlijk een manier om het werk in eenvoudigere termen uit te leggen en aan te kondigen, een beetje zoals alle maquettes van architecturale projecten dat doen. In deze maquette staat er een berglandschap alsof het een meubel is. Het exterieur zit als het ware in het interieur verstopt dat op zijn beurt schuilt achter een label: ‘appartement te huur’. Gaston Bachelard schrijft in “Poetics of Space” over de capaciteit van het huis als volgt: “It is both cell and world. Here geometry is transcended.” (p 51)
De kamer werd geleidelijk aan zwart geschilderd, om ze klaar te maken voor experiment. De bestaande functies werden ermee weggevaagd. Door het donkere zwart kreeg de ruimte iets van de oneindige kosmos en werd het daardoor ook een soort van vacuüm, nulpunt om allerlei dingen te kunnen laten uit ontstaan. De betekenissen varieerden van kosmos naar leefruimte tot shop. Er werd een video gemaakt die ook in de ruimte werd tentoongesteld. Het poëtische werd aangebracht als was het een promotieartikel.
Anderzijds geeft de geometrische afbakening van de kamer een duidelijke structuur aan, de context waarbinnen gewerkt kon worden. Het was een soort creatieve ‘ground zero’ om de mogelijkheid voor de creatie van een interieur te maken. Bachelard zegt van het huis “It is an instrument with which to confront the cosmos. And the metaphysical sytems according to wich man is “cast into the world” might meditate concretely upon the house that is cast into the hurricane.” (Bachelard) Het interieur is dus een soort van noodzakelijke context om een relatie met de wereld te kunnen aangaan. Als ultieme plaats om te verblijven en zich terug te trekken voorziet het juist in de mogelijkheid onze wereld heel diep te verkennen. Om het met de woorden van Bachelard te zeggen: “As soon as we become motionless, we are elsewhere; we are dreaming in a world that is immense. Indeed, immensity is the movement of motionless man.” (Bachelard p 184)

Martin Pops spreekt over de intieme werken van Vermeer als de psychologische ruimte van het ‘zijn’. Een suggestie dat dit ‘apart’ment samenvalt met mijn actuele bewustzijn en ook met mezelf als schepper en receptor van het werk.